NL

De bevalling

Iedere bevalling is anders. Het normale tijdstip van bevallen ligt tussen de 37e en de 42e zwangerschapsweek.

Weeën

Tegen het eind van de zwangerschap kunt u al diverse weeën voelen, waaraan u kunt merken dat de bevalling dichterbij komt. Wat ze precies inhouden en in welke fase u zit zullen we hier zo duidelijk mogelijk beschrijven.

Indalingsweeën

Ongeveer 4-6 weken voor de bevalling gaat uw kindje indalen, hierdoor kunt u indalingsweeën voelen. U  voelt deze weeën kort en onregelmatig, en soms kunnen ze voor pijnscheuten in uw onderbuik zorgen. Deze weeën stoppen vanzelf.

Voorweeën

Een paar weken voor de bevalling kunt u last krijgen van voorweeën, deze weeën zorgen ervoor dat uw baarmoedermond soepeler wordt voor de bevalling. Voorweeën zijn langer en pijnlijker dan de indalingsweeën.

Het verloop van de bevalling

Het normale tijdstip van bevallen ligt tussen de 37 e en de 42 e zwangerschapsweek, dus 3 weken vóór de uitgerekende datum en 2 weken erna. Iedere bevalling begint en verloopt anders. Sommige vrouwen krijgen eerst bloed en/of slijmverlies, terwijl het bij anderen begint het met het breken van de vliezen of met weeën. Het verloop van de bevalling is afhankelijk van veel factoren. Wanneer u van een eerste kindje gaat bevallen, is de bevalling vaak langduriger en zwaarder. Bij een volgend kindje is “de weg al gebaand” en verloopt de bevalling meestal een stuk vlotter.

Een bevalling is op te delen in drie fasen:

  1. Ontsluitingsfase
  2. Uitdrijvingsfase
  3. Nageboortefase

1. Ontsluitingsfase

Tijdens deze fase zal de baarmoedermond weker worden, verstrijken (veranderen in vorm en positie), en open gaan (van nul tot 10 cm.) De ontsluitingsfase zelf is ook weer op te delen in drie fases:

De transformatiefase:
Hierin zijn de weeën onregelmatig in frequentie, en wisselend van duur. Tijdens deze fase vindt het weker worden van de baarmoedermond plaats en een deel van het verstrijken van de baarmoedermond.

Latente fase:
De weeën nemen in frequentie toe, worden regelmatiger, de eerste centimeters ontsluiting worden bereikt en de baarmoedermond verstrijkt helemaal.

Actieve fase:
Deze start rond de vier tot zes centimeter ontsluiting.  U  ervaart dit als heftige weeën, die kort op elkaar volgen, deze zijn krachtig en duren ongeveer 60-90 seconden. De ontsluitingsfase bij een eerste kindje duurt gemiddeld tussen de 8 en 24 uur,bij een 2e of volgend kindje gemiddeld tussen de 3 en 10 uur.

2. Uitdrijvingsfase

Na de ontsluitingsfase, waarin uw lichaam zich opmaakt voor de bevalling, volgt de volgende fase van de bevalling; de uitdrijvingsfase. In deze fase zal uw kind geboren worden. Als dit uw eerste kind is, duurt de uitdrijving gemiddeld één uur. Bij een volgende bevalling kan het sneller gaan. Nadat volledige ontsluiting is bereikt, krijgt u persweeën en mag u uw baby naar buiten gaan persen. De geboorte zal nu niet lang meer op zich laten wachten. De baby wordt in de buik gedwongen een aantal draaien te maken om het op een zo gunstig mogelijke manier naar buiten te laten komen. Uw kind komt dus ondersteboven in de buik te liggen. Het lichaampje ligt voor de bevalling zijwaarts. Als het hoofdje voor de uitgang ligt, wordt het ten opzichte van het lichaam ongeveer een kwartslag gedraaid. Het neusje van uw kindje draait naar de rug van de moeder toe. Als het bijna zover is, rust het hoofd van de baby op de bekkenbodem. De weerstand van de bekkenbodem zorgt ervoor dat het hoofd van het kindje in de nek wordt gedrukt. Nu zal de schedel tussen de schaamlippen zichtbaar worden. Bij een nieuwe perswee komt het hoofd naar buiten. Uw verloskundige of arts zal u vragen om niet meer mee te persen, zodat het hoofdje langzaam vrij kan komen. De schouders komen één voor één naar buiten. Wanneer de schouders buiten zijn, glijdt de rest van het lichaampje zonder veel moeite naar buiten. Nu kunt u gaan genieten van de kennismaking met uw kindje.

3. Nageboorte fase

Wanneer uw kindje voor het eerst het licht ziet, is de bevalling nog niet helemaal ten einde. In de laatste fase van de bevalling moet de moederkoek nog ‘geboren’ worden. De moederkoek, ook wel placenta genoemd, moet nog naar buiten geperst worden. Het afstoten van de moederkoek neemt ongeveer twintig minuten in beslag. Zodra het kindje geboren is, wordt de baarmoeder kleiner. Dit gebeurt al direct nadat het kindje de baarmoeder verlaten heeft. Door de sterke verkleining laat de moederkoek van de baarmoederwand los. Door het nog voortdurende samentrekken van de baarmoeder komt de moederkoek uiteindelijk geheel los van de baarmoederwand. Nog één keer persen en de placenta komt eruit. De verloskundige kan met het naar buiten brengen van de placenta helpen door op uw buik te drukken. De placenta zal uitgebreid bekeken worden. Het is belangrijk om te weten of deze compleet is, er normaal uitziet en van gewoon gewicht is. Doordat de placenta in wezen losscheurt van de baarmoederwand gaat de laatste fase van de bevalling gepaard met bloedverlies. Er worden namelijk ook bloedvaten afgescheurd. Deze bloedingen stoppen in principe gewoon weer, maar het is wel belangrijk dat de bloedingen tijdig ophouden. Ook wanneer de bloedingen zijn gestopt, wordt u nog ongeveer een uur scherp in de gaten gehouden. Dit houdt in dat uw algemene toestand onder controle wordt gehouden en kan men letten op onder andere bloeddruk, pols en eventueel meer bloedverlies.